Voor deze Inclusie interviewreeks zijn verschillende mensen geïnterviewd die werkzaam zijn in het onderwijs en zich bezighouden met het thema inclusie. Deze interviewreeks is bedoeld om inzicht te geven in hoe inclusie er in de praktijk uit kan zien.
Berdi de Jonge is de directeur van de inclusieve basisschool De Korenaar in Eindhoven (https://skpo-korenaar.nl/).
De Korenaar
Wat versta je onder inclusie?
Het recht op thuis nabij onderwijs. Dat betekent voor mij dat je als school dus gaat voor alle kinderen in de wijk. In inclusie zit dat je echt uitdraagt dat je je verantwoordelijk voelt voor anderen, dat iedereen mee mag doen. En dat voelen kinderen ook. Ik hoor ook terug van invallers dat ze echt een andere energie in onze school vinden zitten.
Wat zie je als je op een dag op een willekeurig moment de school binnen loopt aan inclusieve voorbeelden?
We zien dat kinderen zich sociaal ontwikkelen in het gewoon vinden dat niet iedereen hetzelfde is en dat ze de ander vaak helpen. We hebben een kind op onze school dat anders aangewezen was geweest op een onderwijsplek op een Mytylschool. Bij ons kan deze leerling prima meedoen maar bijvoorbeeld bepaalde dingen niet dragen. Dat doet dan automatisch een kind uit de klas. Bij ons heb je een schat aan sociale omgeving waardoor jij als leerkracht kunt zorgen dat de groep er voor elkaar is. En dat maakt ook dat kinderen makkelijker een ander kind kunnen laten in hoe die is. Ze groeien ermee op en zien de verschillen, bijvoorbeeld als een kind moeilijker leert, moeilijker praat of beweegt of juist heel goed kan sporten of veel slimmer is. Ik merk ook dat kinderen met gedragsproblemen bij ons beter kunnen gedijen. Kinderen denken: ‘Ja, die heeft dat, die vindt het moeilijker als hij boos wordt.’, zoals een ander kind het moeilijker vindt als er gerekend wordt. Ik zie dat kinderen zich verantwoordelijk voelen voor de ander, dat dat zich hier goed ontwikkelt. Wij dragen uit en geven aan kinderen de basishouding mee dat iedereen mee mag doen en kwaliteiten heeft, dat we niemand buitensluiten. Deze basishouding geven wij ze mee voor de rest van hun leven. En verder zijn wij echt een hele gewone school, waar gewoon iedere dag iets bijzonders gebeurt.
Een concreet voorbeeld buiten de school is dat een ouder ooit heeft verteld dat ze op een camping hebben gestaan waar ook een kindje met Down Syndroom was en dat andere kinderen in de speeltuin daarvan schrokken. Ze vertelde dat hun kind, dat bij ons op school zat, gewoon vroeg of hij mee wilde spelen.
Wat is jullie drijfveer?
Als team gaan wij er echt voor dat ieder kind zich echt welkom moet voelen. Dat betekent dat ieder kind mee mag doen en dat we kinderen dus niet uitsluiten. En iedere medewerker moet dat inclusieve denken met zich meedragen, ook de facilitair beheerder en de administratieve kracht. We willen dat kinderen en ouders en stagiaires dat ook echt voelen in deze school. Dat het niet iets is van een paar bevlogen leerkrachten of van het MT.
Wat waren echte succesmomenten?
Wij hebben in 2019 inspectiebezoek gehad en daar werd onder andere gekeken naar werkdruk. Leerkrachten uit mijn team hebben toen aan de inspecteur uitgelegd dat op een inclusieve school de werkdruk echt minder is omdat je de zorg voor jouw groep kinderen, waar jij eindverantwoordelijk bent, deelt met andere mensen in de school. Dat je altijd het gevoel hebt dat je er niet alleen voor staat. Toen ik dat teruglas vond ik dat meteen een van de succesmomenten.
Een ander succesmoment is dat wij, ook na twee jaar Corona, bovengemiddelde begin- en tussenopbrengsten hebben in ons leerlingvolgsysteem. Het is zo mooi dat wij als inclusieve school met ook veel culturele en sociaal- maatschappelijke diversiteit, als uitdagende school ook goede onderwijsopbrengsten hebben! Inclusief onderwijs zorgt voor leerkrachten die zich ontwikkelen om goed onderwijs te geven. En dat komt omdat je een groep met veel diversiteit hebt. Daardoor zit er een natuurlijk appél vanuit de groep op jou als leerkracht om heel goed te kijken naar de onderwijsbehoefte van de kinderen. Want je kunt haast niet op het gemiddelde sturen. Want wat is het gemiddelde op een inclusieve school?
We hebben ook een hele mooie pilot lopen met de gemeente Eindhoven: dat er een collectief budget jeugdhulp naar onze school kan komen voor de boven gebruikelijke zorg. Dit is geld wat normaal gesproken niet aan kinderen werd gegeven als het kind op regulier onderwijs zit maar alleen als het bijvoorbeeld op een SO zit. Dat dit nu toch als collectief budget ingezet kan worden voor kinderen zodat deze op een reguliere school kunnen blijven is echt een genietmoment!
Van intentie naar actie
Welke stappen zijn er gezet om te bereiken wat jullie nu hebben bereikt?
Het is bij ons ooit begonnen doordat we drie kinderen met Down Syndroom in onze school hebben gekregen, meer dan 20 jaar geleden. Die waren toen nog vrijgesteld van onderwijs en kregen thuisonderwijs van een van de moeders. Zij hebben toen een ruimte in onze school gekregen zodat er ontmoeting was met andere kinderen. Want dat was toen het hoogste doel dat er was. Uiteindelijk zijn deze kinderen bij ons ingeschreven en zijn ze volledig geïntegreerd in ons onderwijs. Dus zo is de eerste grote inclusieve stap gemaakt. Rond 2013 is vervolgens de wet op passend onderwijs ingevoerd. Toen is er een keuzemodel geweest: ga je voor een smalle zorgschool, voor een brede zorgschool of helemaal voor inclusief onderwijs? En toen is er bij ons gezegd: ‘We gaan echt voor inclusie.’
Om ons inclusieve onderwijs vorm te geven is bij ons gekozen om medewerkers de training Mediërend Leren te laten volgen, van Emiel van Doorn van Stichting StiBCO. Dit is bij ons echt een drager van hoe kijk je naar kinderen, denk je oplossingsgericht en denk je in kansen. Het in kansen denken wordt ook wel genoemd ‘op zoek gaan naar de gaatjes in het plafond’. En dat moet je doen bij het kind maar ook bij jezelf, als je denkt: ‘Help, hoe moet ik dit doen?’. En bij mij als directeur is een gaatje in het plafond bijvoorbeeld om in het huidige, niet altijd inclusieve systeem, te kijken hoe we de personeelsformatie toch weer rond kunnen krijgen.
In attitude is het een heel belangrijke stap om te beseffen dat je niet alles hoeft te weten en te kunnen voordat je begint. En het is dus belangrijk om te kijken naar kansen en verbeteringsmogelijkheden. Blijf je dus altijd afvragen: is de keuze die ik maak, die wij maken, goed voor alle kinderen op onze school? Als voorbeeld: kun je meedoen als je op ZML niveau functioneert maar ook als je Meer begaafd bent? Kun je meedoen als je motorisch super goed in elkaar zit maar ook als bewegen moeilijker is? En aan de vakdocent bewegingsonderwijs is ook echt de vraag: kunnen bij jou alle kinderen meedoen? Dus als je in een rolstoel zit of Cerebrale Parese hebt maar ook als je bij PSV geselecteerd bent voor het talentteam? Als je blijft denken, bijvoorbeeld bij blind- of slechtziendheid: ‘Ja, dat weten we niet’ of ‘Nee, dit kan niet’, dan belemmert dat inclusie. Je moet juist denken: ‘Wat heeft het kind nodig?’. En dan groeien wij wel met het kind mee. Want een het kind heeft in de bovenbouw meestal iets totaal anders nodig dan als het als 4-jarige bij ons start.
Hoe is jullie ondersteuning nu georganiseerd?
We hebben gewoon een jaargroepensysteem waar ook samen gespeeld en geleerd wordt op de leerpleinen. Ook werken we groep overstijgend als dat bijdraagt aan beter onderwijs. We maken hierin bewuste keuzes. Om het wat concreter te maken, naast de groepsleerkrachten hebben we ‘een schil’ extra handen die bestaat uit onderwijsassistenten en leerkrachten met een specialisme. Hierdoor is op ieder leerplein altijd wel een ‘extra hand’ aanwezig. Dit in de vorm van een onderwijsassistent of een leerkracht met specialisme. Inclusief onderwijs vraagt om keuzes maken met je team in je formatieve inzet. Het idee dat soms leeft dat kleinere groepen een voorwaarde zijn voor inclusief onderwijs klopt in mijn ogen niet. Het is nodig dat je die schil extra handen creëert, een leerkracht kan het niet alleen! Voorbeelden van specialisme zijn gedrag, taal, rekenen, meer begaafdheid, ZML of het jonge kind. We zetten ook extra handen in voor de boven gebruikelijke zorg. Door de pilot die we met de gemeente hebben is dit nu beter gewaarborgd in de school. Die extra handen worden bijvoorbeeld ingezet voor gedragsregulatie, bij kinderen die moeite hebben met hun motoriek of voor coaching van een groepsleerkracht. Dus het vraagt ook een stukje flexibiliteit van leerkrachten en je kwetsbaar op durven stellen. Dat maakt het ook zo mooi, als leerkracht hoef je niet alles alleen te kunnen, juist samen kun je meer. En dat loopt echt niet altijd heel gesmeerd hoor, dat blijft ook voor ons zoeken. Het vraagt ook weer om extra afstemming tussen leerkrachten. Maar het zorgt er ook voor dat je heel veel met elkaar in gesprek blijft.
Hoe komt het dat iedereen zijn eigen specialisme heeft?
Dat hebben we ontwikkeld aan de kinderen in de school. En als je bepaalde kennis niet in huis hebt voor een nieuw kind met een nieuwe ondersteuningsbehoefte, dan koop je het even tijdelijk in. Bij ons is het dan wel echt de modus om daarna te kijken of er in het team iemand is die zich graag op dit gebied verder gaat specialiseren, zodat we die deskundigheid op termijn ook zelf in de school gaan krijgen.
Houd voor die scholing ook ruimte in je begroting. Daarnaast zijn er ook scholingsbudgetten en lerarenbeurzen. Nu weet ik ook wel dat dat niet altijd toereikend is voor flinke scholingen maar je kunt ook met een geringere training beginnen. Kijk dus naar mogelijkheden. Als je de mogelijkheden nog niet hebt voor een flinke scholing, dan wacht je bijvoorbeeld een half jaar en dan kijk je naar hoe je dit kunt overbruggen. Laat ouders ook meedenken. Want ouders weten vaak heel goed wat hun kind nodig heeft en willen met alle plezier meedenken.
Zie jij belangrijke rollen buiten deze school?
Ja het is heel fijn als het systeem meewerkt. Er zijn bij ons nu gelukkig bewegingen bij het bestuur, het samenwerkingsverband en de gemeente die helpend zijn op weg naar inclusiever onderwijs. Er zijn in Nederland en in Eindhoven echt positieve bewegingen richting inclusief onderwijs. Zo is een prachtig voorbeeld het pilot project met de gemeente voor jeugdhulpgelden.
Waar zie je kansen voor verbetering?
Het systeem kan scholen beter ondersteunen als scholen voor inclusie willen gaan. Het is in het regulier onderwijs nu zo dat er voor elk kind hetzelfde bedrag binnenkomt, ongeacht wat de ontwikkelbehoefte van een kind is, terwijl in het SO of SBO wel extra geld is vrijgemaakt voor hetzelfde kind. Een kind in SO krijgt bijvoorbeeld extra budget en ook nog eens jeugdhulpgeld maar als hetzelfde kind naar een reguliere basisschool gaat krijgt het dat geld ineens niet meer. De geldstromen lopen dus heel erg op het systeem. Ik vind dat geldstromen op de ontwikkelbehoefte van het kind moeten gaan lopen. Het zou dan dus ook veel meer een systeem op basis van vertrouwen moeten zijn binnen bestuur en samenwerkingsverbanden. Dat als professionals zeggen dat deze hulp nodig is, dat dat genoeg is. Als er een basis van extra handen in de school is, die schil rondom de groepen, dan kun je daarmee heel veel kinderen in de school de extra ondersteuning bieden die nodig is en is het echt niet nodig om per kind met een speciale hulpvraag een ambulant begeleider een paar keer per week te laten komen. Zorg dat de school het zelf kan. De ondersteuning dient in de basis geregeld te zijn. En ik ben er echt van overtuigd dat als wij dat slim gaan doen, dat het in ieder geval niet meer geld hoeft te kosten dan er nu beschikbaar is, en als we geluk hebben dat het misschien zelfs minder geld kost.
Dan kom ik ook bij een ander punt, namelijk om het papierwerk en de controle te minderen. Nu moet vaak ieder jaar opnieuw geïnitieerd worden welke zorg nodig is. Maar sommige fysieke beperkingen heb je je hele leven hoor, die gaan niet over. De hulpvraag kan soms wel wat veranderen, maar dat er hulp nodig is dat veranderd bij heel veel kinderen niet. Al dat papierwerk kan ook geminderd worden als het systeem meer op basis van vertrouwen werkt.
Ik zie ook kansen bij het kwaliteitssysteem. Nu is het afgestemd op gemiddelden en niet op de groei die je doormaakt met de kinderen. Als je voor inclusie gaat en je hebt ook kinderen in je school die anders naar een ZML, ML, SBO of een SO zouden zijn gegaan vanwege hun cognitie, dat doet wel iets met je eindopbrengsten. Die eindopbrengsten worden nog als meetinstrument gebruikt voor de kwaliteit van het onderwijs, wat ik niet eerlijk vind. Want het doet geen recht aan hoe hard er op de school gewerkt wordt en de groei en ontwikkeling op kindniveau. Verder is ontwikkeling van kinderen meer dan cognitieve ontwikkeling. Ontwikkeling van vaardigheden is ook belangrijk. Dus ons kwaliteitszorgsysteem is niet afgestemd op inclusief onderwijs. Natuurlijk heb je echt wel een systeem nodig maar ik zou wel de suggestie hebben om de eindtoets niet zo bepalend te laten zijn voor wat de kwaliteit van onderwijs van de school is.
Welke boodschap wil je andere leraren meegeven?
Dat mensen eens echt moeten gaan kijken naar wat ze mogelijk al doen! Dat inclusief onderwijs niet altijd heel ver weg is van je school maar dat het in bijna alle scholen al in meer of mindere mate zit. Want heel veel scholen hebben al kinderen die speciale onderwijsbehoeften hebben. Je school verandert ook niet ineens op het moment dat je als team besluit: we gaan ervoor. Want kinderen komen via aanmeldingen druppelsgewijs binnen in jouw onderwijs. En dan ontwikkel je je specialisme gaandeweg aan de kinderen die binnenkomen.
Ook wil ik meegeven dat je al inclusief kunt werken als sommige zaken nog niet meewerken, zoals het systeem of de locatie. Niks mag een excuus zijn want inclusie is altijd mogelijk! Je kunt gewoon al beginnen met wat je hebt en wat al wél kan. Kijk dus naar de kansen! En kijk ook wat bij jou als school en team past. Je kunt nooit het hele concept overnemen van een andere school. Je kunt wel van goede voorbeelden leren. Verder loop je je eigen route in je eigen wijk, met je eigen team en je eigen kinderen. Belangrijk is dat je basishouding is: wat heeft dit kind nodig en hoe gaan we dat regelen, wat kan wel!
Terug naar je inclusie ervaringen – wat heeft het jou gebracht?
Mij brengt het nog steeds heel veel passie, plezier en ontwikkeling omdat je echt voor ieder kind iets kunt betekenen. Het houdt mij bevlogen voor onderwijs, juist omdat je zo voor ieder kind iets mag en kunt betekenen. En dat voel je ook in onze school, dat je dat samen met je team iedere dag mag en kunt doen. Samen gaan voor ontwikkeling van ieder kind!