Innovatie en beoogde opbrengst
Hogeschool Utrecht is bezig met een ingrijpende vernieuwing van haar masteropleiding Educational Needs.
In het studiejaar 2018-2019 volgden alle studenten, reeds gekwalificeerde en ervaren onderwijsprofessionals, voor het eerst de nieuwe module Diversiteit als pedagogische kracht als start van hun tweejarige masterprogramma en heeft als doel kennismaking met het begrip diversiteit (Figuur 1), naar Banks et al., 2005.

Als opdracht voor deze eerste module schrijven de studenten een persoonlijke onderwijskundige visie rondom pedagogiek en didactiek en hoe zij daarbij rekening houden met diversiteit. Het is de bedoeling dat zij dit professionele profiel gedurende de opleiding steeds verder uitwerken, aanscherpen en verdiepen.
Docenten zien, niet alleen in deze eerste module, dat hun studenten het lastig vinden de begrippen diversiteit en inclusie te verbinden met de eigen, vaak impliciete opvattingen en overtuigingen en de complexiteit van hun dagelijkse beroepspraktijk, zeker wanneer het gaat om leerlingen met een handicap. Impliciete overtuigingen die hun oorsprong vinden in het medisch-model-denken (Schuurman & Van der Zwan, 2009), lijken hierin een rol te spelen.
De literatuur suggereert dat voor het succesvol realiseren van inclusief onderwijs vooral positieve attitudes van de betrokken leraren ten aanzien van diversiteit het verschil maken (Avramidis, Bayliss, & Burden, 2000; Avramidis & Kalyva, 2007; Forlin et al., 2013).
Het leren kennen en het actief leren gebruiken van het sociale model als alternatief voor het medisch-model-denken (Figuur 2) en de uitwerking ervan in bijvoorbeeld het model van de AAIDD, waarin adaptief vermogen en ondersteuning centraal staan in plaats van IQ, van Schalock over Kwaliteit van Bestaan en het ICF model met de focus op functioneren en participeren (Schuman, 2013), kunnen ondersteunend zijn om deze positieve attitudes bij onze studenten te ontwikkelen en hen uitzicht bieden op nieuwe handelingsperspectieven.

Deze benadering, onderdeel van een positieve en inclusieve pedagogiek (Schuman, 2018), is nieuw binnen de lerarenopleidingen en voortgezette opleidingen en sluit aan bij de ambities van passend onderwijs: “Daarbij denk ik [de minister] ook aan wat we met de pabo’s en andere opleidingen kunnen doen om de toekomstige generatie docenten beter voor te bereiden op een andere samenstelling van een klas, met een grotere diversiteit aan ondersteuningsbehoeften, dan 10 of 20 jaar geleden” (Ministerie van OC&W, 2019, p. 15).
Met de nieuwe module willen wij bij onze studenten een interne en kritische dialoog op gang brengen over de eigen impliciete opvattingen en overtuigingen met behulp van een actuele kennisbasis waarin het sociale model stevig verankerd is. In co-creatie ontwerpen we innovatieve en interactieve gedrags- en denkexperimenten met de bijbehorende instrumenten.
Experimenten naar in-group biases vanuit de minimal group paradigm laten zien dat vrijwel betekenisloze verschillen tussen groepen personen een sterke impact kunnen hebben op het bevoordelen van de mensen van de eigen groep (insluiten) en het benadelen van mensen uit de andere groep (uitsluiten). Onze experimenten zijn gebaseerd op dit paradigma en focussen op samenwerken en vertrouwen (Ahmed, 2007; Fairley, Sanfey, Vyrastekova, & Weitzel, 2016). Het doel is de ontwikkeling van een persoonlijke, doorleefde en normatief gefundeerde pedagogische visie (Bakker & Wassink, 2015) op een inclusieve beroepspraktijk.
Studenten oefenen met deze experimenten in hun leerteam, voeren opdrachten uit in de eigen klas of op de eigen school en onderzoeken met vragenlijsten, reflectiemodellen en gesprekken de eigen opvattingen en overtuigingen. De gedragsexperimenten problematiseren thema’s als diagnosticeren en categoriseren, labeling, ondersteuning en zorg, ondersteuningsbehoeften, handicap/disability/beperking, people first language, insluiten en uitsluiten, eigen regie en eigenaarschap, vooroordelen, multiperspectiviteit, eerlijkheid en rechtvaardigheid, discriminatie en sociale ongelijkheid. Het gaat hierbij om een integrale en centrale positionering van de hierboven genoemde modellen en de betekenis daarvan voor het eigen denken over diversiteit en inclusie (Schuman, 2013; Schuurman & Van der Zwan, 2009).
Verdere kenmerken:
- het gebruik van ervaringsdeskundigen, mensen met een handicap die life en via filmfragmenten met hen de dialoog aangaan: Nothing about us without us!
- de gerichtheid op de ontwikkeling van een positieve en inclusieve attitude.
- dat de onderwijsprofessional leert dat inclusiever leren denken en handelen versterkt kan worden door een gedegen onderzoek naar de eigen opvattingen en overtuigingen.